[Dibbits, Lambertus]
DIBBITS (Lambertus), geb. te Amersfoort 20 April 1796, overl. te Utrecht 1 Juni 1855. Zijn ouders waren Jan Elbert Dibbits en Hendrika Janssen van Gelkenhorst. Hij studeerde te Utrecht in de godgeleerdheid. Zijn antwoord op een prijsvraag van de literarische faculteit is met goud bekroond en in de Annales van 1817-18 opgenomen; ook deed hij zijn doctoraal examen. Op 11 Juli 1819 werd hij predikant te Voorthuizen, 5 Oct. 1823 te Schiedam, op 7 Nov. 1830 te Utrecht. Hij trouwde 15 Juni 1831 met Adriana Jacoba Susanna Kaas, uit Rotterdam. Hij schreef: Responsio ad quaestionem literariam: Instituatur Hebraicae et Graecae Poëseos comparatio, ut qualis utrique fuerit indoles et vis propria, adductis exemplis, definiatur (Traj. ad Rhen. 1818); Redevoering.... (Schied. 1826); Leve de Koning... (Utr. 1853); Acht nagelaten leerredenen (Utr. 1855), met portret. Hij was de vader van Livius Lambertus Dibbits, die volgt.
Zijn portret is gelithografeerd door P.W. v.d. Weyer.
Zie: van Langeraad en de Bie, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. II, 477 v.; Catalogus Dpsgez. Bibl. te Amst. (Amst. 1885) I, 414.
Knipscheer