Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

[Dewall, Adolf Friedrich von]

DEWALL (Adolf Friedrich von), zoon van Hermann, die zijn naam ‘von de Wall’ schreef (zie dl. III, kol. 1383), geb. te Cheribon 28 April 1834, gest. te Batavia 6 Juli 1909. In zijn geboortejaar werd Adolf's vader, die van den militairen in den civielen dienst was overgegaan, geplaatst als civiel-gezaghebber te Soekadana in de W. Afd. van Borneo. Door verschillende omstandigheden werd hij vrijwel als een inlandsch kind opgevoed, hetgeen voor hem het groote voordeel had, dat hij later zou uitblinken als kenner der maleische taal. Als klerk in dienst getreden bij het gouvernement (1852), doorliep hij de verschillende rangen bij den administratieven dienst, tot hij ten slotte in 1877 tot secretaris van B.O.W. benoemd werd. Voor officieele stukken was deze ambtenaar, die zoo de landstaalmachtig

[p. 387]

was en ook in het Soendaneesch en Javaansch zijn gedachten kon uitdrukken, de aangewezen vertaler; doch ook verhalen van reizen, werken over natuurkunde e.a. werden door hem overgezet. Deze waren vooral voor het onderwijs bedoeld. Van grondige studie getuigden ook zijn recensies der werken van geleerden als van der Tuuk en Klinkert. Ook als een niet onverdienstelijk schilder heeft hij zich doen kennen.

Zie: van Ronkel, A.F. von Dewall (Beoefenaar der mal. taal en schilder) met portret, in Weekbl. v. Indië VI, 352.

Bartelds