Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

[Deckers, Goswinus]

DECKERS (Goswinus), geb. te Venray in Juli 1588, overl. te Venlo 15 Juni 1636, zoon van Matthias D., was pastoor te Venlo 1616-1636. In Maart 1635 hield hij op het stadhuis te venlo een godsdienstigen redetwist met Sebastiaan Dammers, predikant te Zutphen. Hij stichtte bij testament van 14 Juni 1636 twee studiebeurzen voor arme studenten, den eenen uit Venlo, den anderen uit zijn bloedverwanten. Deze beurzen zijn bij koninklijk besluit van 17 Feb. 1824 hersteld. Begevers en bestuurders zijn de burgemeester en de pastoor-deken van Venlo. Recht hebben o.a. op de tweede beurs de nakomelingen van zijn broeder Henricus Deckers alias Gossens. Toen in 1632 de stad Venlo door Frederik Hendrik veroverd was en twee jaar daarna een protestantsche magistraat was aangesteld, hadden de katholieken veel van dezen te lijden. Omstreeks de maand Augustus 1635 verzonnen de magistraat en de scholtis een aanklacht tegen pastoor Deckers. Wat den pastoor werd ten laste gelegd, wordt niet vermeld, maar het schijnt, dat hij iets onaangenaams voor de heeren van den magistraat gezegd of gepreekt had. In een briefje, dat de magistraat hem door den stadsbode liet brengen, van meineed beticht en verzocht zijn woorden in het publiek te herroepen, weigerde hij dit standvastig. Hij werd door den magistraat veroordeeld, als een dief en leugenaar en als een verstoorder der openbare rust in de gemeente, zegt de ooggetuige, kapelaan Jacobus Spijkermans. De secretaris, Conrardus Schinck, overtuigd van de onschuld des priesters en verontwaardigd over de onrechtvaardige bejegening den pastoor aangedaan, weigerde het raadsvonnis af te kondigen. Toen werd daartoe aangewezen Jan in de Betouw, bijgenaamd de Geringe, die niet alleen het vonnis ten raadhuize afkondigde, maar ook deed vasthechten op alle poorten der stad en op de deur der parochiekerk. Pastoor Deckers overleed 15 Juni 1636 aan de pest. Zijn plechtige lijkdienst werd 22 Juni d.a.v. in de St. Martinuskerk gehouden. Bij die gelegenheid kwamen de scholtis der stad Gerard Goris en de schepenen Jan in de Betouw en Herman Boener de kerk binnen en liepen naar

[p. 363]

de sacristie om de sleutels der kerk op te eischen. Toen kapelaan Spijkermans deze weigerde over te geven, snelde het lijkvolk naar de sacristie en er ontstond groot gewoel. Het volk verlangde een bevelschrift van 's Prinsen eigen hand. De afgevaardigden der Protestanten moesten toen onverrichter zake de kerk verlaten.

Zie: Jos. Habets, De studiebeurzen in Nederlandsch Limburg, 25-26; Geslachtsboom der familie Deckers opgemaakt den 4. Juni 1770 door Arnoldus Aerts, pastoor van Swolgen, waarvan verschillende afschriften in mijn bezit; Martin Jansen, De pastoors van Venlo uit de abdij Averbode in Maasgouw (1880), 305; H. Uyttenbroeck, De straten van Venlo, 83; L.J. Eduard Keuller, Geschiedenis en beschrijving van Venlo, 121; H. op de Laack, Pastoors van Venlo, die 20 jaren of langer aan 't hoofd der parochie hebben gestaan in Nieuwe Venlosche Courant d.d. 20 Oct. 1927; Bijzonderheden over de woelingen der XVIe en XVIIe eeuw te Venlo, medegedeeld door Charles Piot in deel XI, 4de reeks der Compte rendu des sciences de la commission royale d'histoire de Belgique, p. 263 en overgedrukt in Maasgouw (1885), 1081-83; Jos. Habets, Geschiedenis van het bisdom Roermond II, 115-119, III, 606; Grambusch, Staat der gereformeerde gemeente te Venlo, 48; Jacobus Spijkermans, Calendarium der parochiekerk, m.s. zich bevindende op het Rijksarchief te Brussel; J. Verzijl, De venlosche beurzenstichter Gosw. D. in N. Venlosche Cour. 29 Nov. 1927.

Verzijl