[Dall, Didericus ten]
DAL(L) (Didericus ten), gedoopt te Delft (?) 3 Sept 1719, overl. te Noorden 13 Aug. 1752. Hij studeerde te Leiden en werd predikant te Noorden 12 Maart 1747. Hij schreef: Treurgalm op het afsterven van Petrus Gribius (zie dl. VI, kol. 634); Rouwklagt, uitgeboezernt over den ontijdigen dood van W.C.H. Friso (Delft 1751); Nederland.... in benauwtheid der tijden...., door den ontijdigen dood van C.W.H. Friso in diepen rouw gedompelt, tot rouwklagen opgewekt (Delft 1752).
Zie: van Langeraad en de Bie, Biogr. Woordenb. van Protest. Godgel. in Ned. II, 354.
Knipscheer.