[Crul, Nicolaas]
CRUL (Nicolaas), geb. te Hoorn omstr. 1695, overl. te Batavia 6 Juni 1747. Hij was de zoon van Ds. Hero Nicolai Crul, van 1699 tot zijn dood in 1722 predikant te Batavia, en van Clasina de Wit, ook als Claasje Frederiks bekend. In September 1697 kwam hij met zijn ouders in Indië. Het eerst wordt de zoon vermeld als klerk bij den bataviaschen notaris van Haeften en diens collega Freeman. Na zijn huwelijk met een rijke weduwe werd de tot notaris opgeklommen Nicolaas op verzoek als zoodanig eervol ontslagen (1726), in hetzelfde jaar tot schepen benoemd, in 1731 tot gecommitteerde tot en over de zaken van den inlander met den rang van koopman, dien hij reeds een jaar later met dien van opperkoopman verwisselde; in 1737 tot gezaghebber op Java's N.O. kust met den titel van commandeur ‘aangezien de soesoehoenan zoo op hem gesteld was’. In 1738 verhieven Heeren XVII hem tot raad-extraordinair. Het kolonelschap over de bataviasche burgerij viel hem in 1740 ten deel. Toen de regeering den geest der bevolking van stad en ommelanden niet recht vertrouwde, omdat de gecommitteerde Zacheus Stoesak zijn ambt niet voldoende behartigde, werd C. verzocht ook diens ambt op zich te nemen. Door den val van Adriaen Valckenier (dl. V, kol. 988) kwam er eenige stilstand in zijn carrière. In 1743 werd hem op verzoek ontslag verleend als kolonel en gecommitteerde, tot in 1745 heeren XVII hem tot raad-ordinaris benoemden.
Hij was eigenaar van het land bij Tandjong Priok, ook bezat hij vele andere landerijen met suikermolens. Hij erfde ook nog van de zeer vermogende Hester van de Woestijne, weduwe Pittavin, de pleegmoeder zijner vrouw.
Hij huwde 15 Jan. 1722 met Sophia Johanna Laps van Ternate. Na haar dood (1723) hertrouwde hij met de rijke Sara Pedel (geb. 1690, overl. 1 Juli 1751), weduwe van zijn vroegeren chef van Haeften en dochter van Jacobus Pedel en Johanna Six. Cruls stiefkinderen waren Geertruida (overl. 32), Johanna, gehuwd met L. Grothe, resident van Tegal, Nicolaas (later ordinaris raad in den hove provinciaal te Utrecht), Jacobus (later secretaris der weeskamer te Utrecht, Cornelis (later advocaat) en Johan, die lid der utrechtsche vroedschap zou worden. Sara's broer was Jacobus Pedel, domheer van St. Maria te Utrecht. Een neef van haar, mogelijk ook van haar man, was Mr. Daniël de Milan Visconti, lid der vroedschap van Utrecht en later hoofdschout aldaar. De amsterdamsche schepen Pieter Valckenier behartigde de belangen van Cruls stiefzonen, die voor hun opvoeding naar patria gezonden waren.
Crul had drie broers Frederík, Dirk