[Cremers, Melchior Petrus]
CREMERS (Melchior Petrus), geb. te Maashees 20 Febr. 1766, overl. te Overloon 16 Febr. 1849, zoon van Mattheus C., scholtis van Maashees, en Agnes Wanders, studeerde zijn humaniora op de latijnsche scholen te Venray en de theologie in het seminarie te Roermond, waar hij 6 Juni 1789 tot priester werd gewijd. Hij was vervolgens gedurende drie maanden assistent bij den pastoor van Lottum, Theodoor Arnold van Aerd en sedert 24 Juni 1792 bij den ziekelijken pastoor van Meerlo, Petrus Reinerus Peijrega. Na diens overlijden 9 Dec. 1794 nam hij de deservituur der parochie waar tot 24 Juni 1795, werd daarna assistent van zijn oom Sibertus Cremers, pastoor van Vierlingsbeek, wat hij bleef tot diens overlijden op 25 Nov. 1795. Sedert 4 Dec. 1795 was hij pastoor te Overloon. Daar hij rijk met goederen gezegend was, deelde hij in ruime mate aan de armen en noodlijdenden en gaf aan zijn neef Petrus Joannes Cremers, later pastoor van Baarlo, opdracht een familie-beurs te stichten ter opleiding van jongelingen tot den geestelijken stand.
Zie: L. Bovens, De familie Cremers van Maashees, genealogische studie in Limburg's Jaarboek (1904), 70, 150, 165, 166; Maasgouw (1909), 75, 88.
Verzijl