[Costerus, Abraham]
COSTERUS (Abraham), geb. omstr. 1575 te Antwerpen, overl. te Ossendrecht in 1658 (?). Hij studeerde in de godgeleerdheid te Leiden, en was eenigen tijd rector van de latijnsche school te Woerden. Voorts was hij predikant te Klaaswaal sedert 1603, te Sliedrecht sedert 1605, te Barendrecht sedert 1606, te Hooge- en Lage Zwaluwe sedert 1609, te Ossendrecht sedert 1614. Toen in de twaalfde zitting van de Synode te Dordrecht op 24 Nov. 1618 ‘de namen der afwesende genoemt ende aengheteyckent zijn die in een yeder provincie tot de oversettinghe ende oversieninge van dit werck’ (de vertaling van den Bijbel) ‘de bequaemste ghehouden wierden’, is daarbij ook èn door de algevaardigden van Zuid-Holland èn door de professoren gewezen op ‘Abraham Costerus, predikant te Ossendrecht, voorheen rector der latijnsche school te Woerden’.
Hij schreef: Historie der Joden die tsedert de verstooringhe Jerusalems in alle landen verstrooyt sijn (Amst. 1658). Dit werk is een poging om de amsterdamsche vroedschap te bewegen het bouwen van een nieuwe openbare synagoge te beletten (vgl. J.S. da Silva Rosa, Gesch. der Portug. Joden te Amsterdam [Amst. 1925], 84-91). Voorts gaf hij uit: De grouwelijke ongehoorde blasphemien ende raserijen van Thomas Leamer... in syn clare vertooninge ghestelt ende wederlegt (Rott. 1613); Verdediginghe der H. Schriftuere teghens die van de Roomsche Kercke, Castalionem en syne navolgers, bewijsende de zuyverheyt der selver in de eygene lalen, ooc de onvasticheydt der apocryphe boecken ende der griecser ende oude lat. oversettinghe, waarachter: Paralelismus, d.i. vergelijckinghe der cverzellinghe eenigher plaetsen des N. Testaments der Ghereformeerden ende der Mennoniten. Mitsgaders de verklaringhe eenigher hebreeuscher ende griecser namen des N.T. (Rott. 1614), dit werk is in de bibliotheek der doopsge. gem. te Amsterdam (Catalogus II [Amst. 1888], 176); Vreemde ende ongehoorde tydinghe, comende uyt Roomsch-Babel.... Voirtgebracht tot ondersteunsel vande afgodische misse door Pater Maximiliaen, Jesuwijt tot Antwerpen. Ende tot proeve ghestelt aen den Toetsteen der waerheydt ('s Gravenh. 1620). Ook: 't Leven van den ridder van St. Joris wordt hem toegekend.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. v. Protest. Godgel. in Ned. II, 283 v.; Kerkelijk Handboek (1907) Bijl., 103, 128, 158; Reitsma en van Veen, Acta III, 208; Archief voor kerkel. gesch. V (1834), 117, 120, en de in den tekst vermelde bronnen.
Knipscheer