[Buffels, Hendrik (2)]
BUFFELS (Hendrik) (2) Hendriksz., overl. 1304, stond in blakende gunst bij zijn leenheer, den hollandschen graaf Floris V, die ter wille van het ontluikende Tholen den schippers daarheen ontheffing van tol schonk op verzoek van ‘synen lieven knape ende sien getrouwen vrund’. Dit privilege werd hem in 1290 op ‘Sinte Philips ende Sinte Jacobsdach’ verleend; hij was toen dus nog niet tot ridder geslagen. In hetzelfde jaar werd hem verzekerd het bezit van de reeds aan zijn vader geschonken weide en het gors van Vriezendijk, Hoeghemeet en Boekelenberg benevens het tweede deel der vriezendijksche moeren, welke bezittingen hem na zijns vaders dood waren betwist. Na den dood van zijn begunstigers, de graven van Holland, wier geslacht in 1299 met Jan I was uitgestorven, verliet hij met andere zeeuwsche edelen de zijde van zijn leenheer om zich aan te sluiten bij den graaf van Vlaanderen. Terwijl deze in het zuiden van zijn graafschap door den koning van Frankrijk werd in het nauw gebracht, leed zijn vloot onder den jongen graaf Gwy van Vlaanderen een jammerlijke nederlaag (Augustus 1304) tegen de vereenigde hollandsche en fransche vloten in den zeeslag op de Gouwe bij Zierikzee. De zeeuwsche ballingen moesten hun opstand tegen den graaf van Holland met een smadelijken dood boeten. Twee edelen, Hendrik Buffel, ridder, en Willem de Lange, knape, werden onthalsd, verscheidene anderen op een rad gelegd, Gwy zelf gevangen gezet. Tholen verviel sedert aan de grafelijkheid. Met Hendrik is het geslacht echter niet uitgestorven. In 1339 wordt de naam van zijn gelijknamigen zoon genoemd als kooper van 42 gemeten derrieland en als pachter van het gors Poterwaert, de kiem van het latere Oost-Duiveland; ook die van een Hendrik Buffels Gz. Als men leest dat in 1341 een Hannin B. werd afgevaardigd om na