werd gewezen op de ‘oproerige conduiten’ van zijn kapelaans Willem Bos en Augiers (dl. VII, kol. 48), 17 Mrt. 1706. Dit bestond hierin, dat zij overal in den Haag en omstreken de Katholieken bijstonden tot groote ergernis der oud-Katholieke partij, 1709. Toen de Staten verboden den door den Paus benoemden bestuurder der Missie, A. Damen, te erkennen, verklaarde Daniel Bos, carmeliet, zich te voegen naar de orde der HEdgr. Mog. Met recht mag men aan deze mededeeling van v. Heussen twijfelen, want zijn collega der spaansche kapel, P. v.d. Beek, schreef een krachtig protest, toen men van hem hetzelfde beweerd en verteld had (Bijdr. Haarlem X, 383). Zoolang de gezant leefde, waren zijn kapelaans onder bescherming. Na zijn dood moest de kapel gesloten worden, 1710, en werden de kapelaans uit Holland verbannen. Pater Bosch was reeds bij den nieuwen gezant, den graaf de Tarouca, 1710, in de Lange Houtstraat gaan wonen, blijkens het doopboek, dat hij nieuw aanlegde.
Hij keerde half verlamd naar zijn klooster te Brussel weer en overleed aldaar ongeveer 73 jaar oud. Hij gaf een werk uit: Paranymphus celestis sive salutatio angelica novemdialibus sermonibus exposita. Accessit sermo ab eodem Gandavi, Deo exorando habitus dum Namurcum a Gallis obsideretur, anno 1692 (Gand 1694) 380 blz. 12o. Zonder naam verscheen in den Haag een preek van hem over den dood van den Zaligmaker Jesus Christus, 1694.
Zie: Bijdragen bisdom Haarlem III, 251; Archief aartsbisd. Utrecht XIV, 5, 6; Paquot, Mémoires ed. fol. III, 53; Biogr. Nat. Belg. II, 734; Bongaerts, De St. Theresia-kerk weleer de konink. kapel van Spanje ('s Gravenhage 1866) 72, 73.
Fruytier