BLIOUL (Hieronymus de), geb. te Brussel, overl. 22 April 1556. In 1531 is hij no. 14 onder de 103 geëxamineerden in de Vrije Kunsten aan de hoogeschool van Leuven, behaalt 30 April 1539 het doctoraat in de rechten en wordt in Augustus van dat jaar rector magnificus; Aug. 1543 wordt hij voor de tweede maal in dien post benoemd. Na den dood van Willem van Gaelen in 1539 wordt hij gekozen tot deken der O.L.V. kerk van Breda, waar hij vermoedelijk zijn laatste levensjaren heeft doorgebracht in het kapitale huis Ocron in de Veter- nu de St. Jansstraat, door hem in 1547 gekocht. Hij bezat ook een kanunniksprebende in de St. Pieterkerk van Luik en het beneficie in de kapel op het bredasche kasteel. In zijn testament stichtte hij een jaargetijde te Breda op zijn patroonfeest. Hij
[pagina 118]
[p. 118]
was een zoon van Laur. du Blioul, heer van Sart, secretaris van den Grooten Raad van Brabant, griffier van het Gulden Vlies.
Zie: Analectes II, 300, XXVII, 314; Val. Andr., Fasti Acad., 187; Hoynck v. Papendrecht, Analecta V, 360.