[Berg, Willem II heer van den]
BERG (Willem II heer van den), geb. 1404, gest. 1465, zoon van Sophia, de laatste afstammeling uit het oorspronkelijke stamhuis, en van Otto van der Leck, heer van Hedel. Onder voogdij van zijn vader volgde hij zijn grootvader Frederik III op. Hij kreeg den bijnaam van ‘de rijke’ door den aankoop en de erving van vele bezittingen. Arnoud, hertog van Gelre, droeg hem de voogdij van Elten op (1432) en schonk hem den tol op St. Vitusmarkt (1433). De hertog van Kleef schonk hem de heerlijkheid Loel in leen, en gaf hem het kerspel Beek in pandschap (1344). Ulft en Didam kocht hij in 1353 en 56.
Hij huwde met Mechteld, ook Lucke genaamd, dochter van graaf Everwijn van Bentheim. Hieruit sproten: Oswald I en Ludolf, die voorgaan; Adam, proost van St. Walburg te Zutfen in 1472; Mechteld, geh. met Nicolaas graaf van Tekelenburg, Sophia en Otte, geestelijke zusters te Wijk bij Duurstede.
Zie: Tadema, Grafel. Bergsch archief.
Bartelds