Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

[Berg, Oswald I graaf van den]

BERG (Oswald I graaf van den), zoon van Willem II, die volgt, geb. 28 Febr. 1442, overl. 1506. Hertog Arnoud van Gelre hield hem ten doop. Na den dood zijns vaders werd hij ook met Millingen, Byland en Loel beleend. In 1473 moest hij na de verovering van Gelderland door Karel den Stoute een schuldbekentenis van zes duizend rijnsche gld. aan den veelvermogenden heer van Humbercourt onderteekenen om door diens tusschenkomst en voorspraak bij den hertog van Bourgondië zijn heerlijkheden terug te krijgen. Met den deken en het kapittel te Emmerik lag hij langen tijd in proces over de erfpacht van Pannerden (1474). In 1486 werd hij door aankoop eigenaar van de halve heerlijkheid Wisch en die van Homoet. Keizer Frederik III (1440-93), die met vele tegenstanders te strijden had en die derhalve naar den bijstand van vermogende of invloedrijke edellieden uitzag, verhief o.a. Jan van Egmond (dl. III, kol. 333) en Oswald van den Berg in den gravenstand (1486). Ten gevolge van den inval in Gelderland door den roomsch-koning Maximiliaan was Oswald in 1499 genoodzaakt geworden zich aan dezen te onderwerpen. Na de komst der fransche hulptroepen, ten behoeve van den gelderschen hertog verschenen, trok Maximiliaan terug en de graaf van den Berg was nu aan de genade van hertog Karel

[p. 80]

overgeleverd, die oordeelde dat de graaf langer tegenstand had kunnen bieden. Oswald mocht al de voorspraak inroepen van de drie hoofdsteden en van graaf Bernard van Meurs, den graaf van Sarwerden, den heer van Bronkhorst en van graaf Engelbert van Nassau, heer van Breda, de hertog bleef onverzettelijk in zijn eischen: een boete van 3000 goudguldens, afstand van al de overbetuwsche goederen van den heer van Homoet, mondelinge verklaring van O.'s zonen in het hertogelijke hof, dat zij diep den door hun vader gedanen stap betreurden. Ook het verlies van den Nijenborch betreurde hij bitter.

Hij was gehuwd met Elisabeth gravin van Meurs. Hun kinderen waren Willem III die volgt; Frederik, heer van Hedel, wien in 1507 de rente uit de tol van Lobith wordt geschonken en die ongeh. stierf in 1513; Metta of Mechteld, in 1492 getrouwd met Johan graaf van Meurs en Sarwerden; Walburg, gehuwd in 1495 met Hendrik, heer van half Wisch, die vóór zijn vader Johan omstr. 1510 overleden is; als bruidschat kreeg zij half Wisch met beding van teruggave bij ontstentenis van mannelijke nakomelingen; en een dochter Elisabeth, geestelijke zuster te Keulen.

Zie de bronnen onder Ludolf vermeld.

Bartelds