[Bent, Frederik Lambertsz.]
BENT (Frederik Lambertsz.), zoon van Lambert Jansz.
Bent en van Adriaentje Adriaensdr., ged. te Enkhuizen 30 Nov. 1638, overl. te Batavia Oct. 1682. Van dezen Compagniesdienaar wordt voor het eerst gewag gemaakt, als hij in den rang van koopman tot secretaris van de perzische directie wordt benoemd (Aug. 1676); een jaar later is hij daar provisioneel directeur, totdat hij, als opperkoopman, op 30 Aug. 1675 tot directeur aangesteld wordt. Hij verzoekt zijn ontslag (13 Jan. 1678), komt over Ceilon, Coromandel en Malakka naar Batavia, waar hij geïnstalleerd wordt als extra-ord. lid van den raad van Indië (1 Sept. 1680), waartoe hij door de heeren XVII (Nov. 1679) is benoemd. Op 6 Juni 1681 treedt hij op als president van de weeskamer. Hij was reeds ziek, toen de tijding hem bereikte, dat genoemde heeren hem bij besluit van 23 Oct. 1680 benoemd hadden tot commissaris-generaal over alle kantoren in Indië. Nog vóór zijn installatie is hij overleden. Het is de vraag of de taak, waartoe het opperbestuur in Nederland hem uitverkoren had, zijn krachten niet te boven zou zijn gegaan: tegengaan der corruptie van de ambtenaren. Klachten, die al gehoord waren onder Pieter Both, den eersten G.-G.! Bovendien was de toen aan het bewind zijnde landvoogd, Corn.