Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 40]
| |
terwijding, 20 Juni 1811, werd hij benoemd tot professor der filosofie. 9 Dec. 1811 ontving hij te Munster de priesterwijding. 1812 werd hij assistent te Asten en 1814 kapelaan te Schijndel. 1818 stelde de vicarius hem voor als professor der theologie en procurator van het seminarie. 1821 werd hij pastoor te den Dungen en 1826 te Waalwijk. Sinds 1830 was Maastricht wegens den troebelen tijd gesteld onder de jurisdictie van den vicarius van 's Hertogenbosch. Deze benoemde 5 Febr. 1836 van Baer tot pastoor van Sint Servaas te Maastricht. Hij werd tevens commissaris generaal voor geheel de stad en omstreken en was met bijzondere volmachten en gezag bekleed tot 1841, toen het vicariaat van Limburg werd opgericht. Dan werd hij deken van het zuidelijk deel van Maastricht. Hij nam ook de geestelijke verzorging van het militaire hospitaal waar en bleef te Maastricht, terwijl de meeste andere priesters van 's-Hertogenbosch vertrokken. Het overlijden, na een langdurige ziekte, van den herder, bemind om zijn voorzichtige gematigdheid en onbegrensde weldadigheid, werd zeer betreurd. Zie: Coppens, N. beschr. bisdom den Bosch I, 339, III, 270, IV, 308; Schutjes, Gesch. bisdom den Bosch V, 18; Kath. Nederl. stemmen (1855) XXI, 41. Fruytier |
|