rapport van 23 November 1707 blijkt, dat zij vooral op indigo aandrongen en dat tot hun taak ook de vereffening van geschillen gerekend werd. In 1708 kwam zijn benoeming af tot ‘opsigter over het afkomend beestiael uijt het gebergte’ en zijn bevordering tot vaandrig; waarna in 1710 die tot luitenant volgde wegens zijn ‘hulpe en assistentie omtrent d'affaires van den inlander onder de Ed. heer van der Horst, waaraan al veel rusie (d.w.z. drukte) en moeijte en ook eenigh uijtterlijck fatsoen nodig is’. Blijkens het dagregister van 1711 keerde hij 6 Nov. van dat jaar terug van een reis naar de Zuidzee, een tocht door den reislustigen G.-G. Abr. van Riebeeck (1709-13) georganiseerd ‘waarbij zij de koffietuinen op alle groote en kleine negorijen gevisiteerd en wel bevonden hebben’. Het laatst wordt zijn naam genoemd door Valentijn in diens beschrijving der begrafenis van van Riebeeck, dus in 1713.
Hij was gehuwd met Catharina Bartram, die hem vele kinderen geschonken heeft.
Zie: Valentijn, Oud en Nieuw O.-I. IV; de Haan, Priangan (Batav. 1910).
Bartelds