Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 27]
| |
studie, als proponent beroepen te Winkel en aldaar in 1659 bevestigd. Over zijn beroep ontstonden ernstige geschillen, die ook na zijn indiensttreding voortduurden, zoodat nog in November 1661 een resolutie der Staten noodig was om de regeering der plaats en andere gemeenteleden te vermanen hem als hun predikant te erkennen. In 1663 verwisselde Amya Winkel met Schermerhorn en ging van daar in 1668 naar Harderwijk. Bij meerderheid van stemmen 26 Dec. 1669 beroepen te 's Gravenhage, werd hij aldaar 2 Maart 1670 door Ds. Lamotius bevestigd en deed 9 Maart d.a.v.'s avonds zijn intree. Ruim 40 jaren stond hij in de hofstad en overleed er 2 Januari 1711, oud zijnde 76 jaar, met 52 dienstjaren. Op het kohier van 1674 (zie Jaarboek Die Haghe 1914/15 bl. 79) staat Amya vermeld als wonende op de noordzijde van de Veerkade. Zijn vermogen werd toen op de bescheiden som van ƒ 2333,75 getaxeerd. In 1734 gaf J. Plevier, predikant te Middelburg, een boek uit: De Handelingen der Apostelen, beschreven door Lucas, ontleed, verklaard en tot het oogmerk toegepast. Een exemplaar van dit boek, afkomstig uit de bibliotheek van prof. B. de Moor (later in het bezit van J. Steenwinkel) bevat de volgende aanteekening van 's professors eigen hand: ‘Dat deze Commentarie het werk niet is van Ds. Plevier, maar van Ds. D. Amya, dum viveret pastor Hagiensis, verzekert mij A.H. Westhovius’ (rector te Gouda). Dat deze notitie indertijd in hooge mate de aandacht trok, is begrijpelijk. De zaak is echter nimmer opgehelderd: Ypey noch Glasius hebben haar tot klaarheid gebracht. Plevier had het werk zelfs met lofdichten te zijner eere, ter perse gelegd; algemeen werd het door tijdgenooten als eigen werk van Plevier erkend en het is niet aannemelijk dat Plevier zich aan zulk bedrog zou hebben schuldig gemaakt. David Amya huwde 6 Dec. 1700 met Catharina Doll, geb. te 's Gravenhage 24 Aug. 1654, overl. ald. 13 Nov. 1715, dochter van Jasper D. en van Johanna van Riebeeck. Dit huwelijk bleef kinderloos. Regt |
|