van welk ambt hij in 1714 afstand deed en waarin hij door zijn broeder Mr. Willem v.V. (1689-1717) werd opgevolgd. Hij werd vervolgens veertigraad der stad Delft 1714; havenmeester op Delfshaven 1715, 16, 17; schepen 1718 tot en met 1725; adjunct ten dagvaart 1726, 36, 40 en 47; weesmeester 1727; gecommitteerde ter Admiraliteit op de Maze 1729, 30 en 31; burgemeester van Delft 1734, 35, 38, 39, 45 en 46; meesterknaap van Holland en W.-Friesl. 1740; gecommitteerde raad 1741 en bewindhebber der O.I. Comp. Hij was tevens ontvanger-generaal der geestelijke goederen en legde dit laatste ambt in 1739 neer ten behoeve van zijn zoon Gerard (die hierna volgt). In 1747 deed hij van al zijn bedieningen afstand en leefde sedert ambteloos.
Hij was 4 Januari 1707 te Delft gehuwd met Henriëtte Gael (1679-1753), eenige nagelaten dochter van Mr. Gerard Johansz. G. en van Maria Jacobsdr. Sonmans. Uit dit huwelijk sproten 2 kinderen, een dochter en een zoon, Mr. Gerard, die volgt.
Zijn portret, geschilderd door een onbekend kunstenaar, bevond zich bij jhr. J.W. van Vredenburch op huize Overvoorde onder Rijswijk en werd hiernaar gelithografeerd in 1835 door P.G. Bernhard.
Zie: jhr. H.H. Roëll, Genealogie van Vredenburch in Mdbl. Ned. Leeuw XXII, 4-6; Mbl. Ned. Leeuw XXXIII, 220; Wapenheraut XIV, 173 (familie-aanteekeningen); Scheltema, Staatk. Nederl.; Kobus en de Rivecourt, Biogr. Wdb.
Regt