[Vooren, Judocus Franciscus van]
VOOREN (Judocus Franciscus van), van de orde der ongeschoeide karmelieten of discalsen, geb. te Oostwinkel bij Eecloo 1744, overleed als pastoor der nederduitsche karmelietenkerk te Leiden 27 Februari 1825. Pater van Vooren was bekend onder den kloosternaam Ludovicus a Conceptione. Volgens v. Bavegem was hij biechtvader en predikant in de St. Salvatorskerk te Brugge. Dit was hij waarschijnlijk na de opheffing der kloosters of sinds 1802-04. Ten onrechte meent v. Bavegem, dat hij eerst missionaris was te Leiden en daarna werkzaam te Brugge en dat hij in die stad overleed. Om zijn weigering van den eed van haat tegen het fransche koningschap, werd hij gevangen en 18 Nov. 1799 naar Rochefort gevoerd. Hij was in de karavaan no. 14, die 3 Febr. 1799 ontscheepte op het verbanningsoord, het eiland Rhé, van waar hij overgebracht werd naar Oléron. Zijn ballingschap eindigde 21 Febr. 1800. 1804-1808 komt hij voor als ingeschreven student aan de hoogeschool te Leiden, een gebruik der leidsche priesters. Hij staat geboekt als afkomstig van Adegem en wonende bij den heer Planquard op het Utrechtsche Veer, zijn pastoor en medebroeder, overl. te Leiden 9 Mei 1809, dien hij opvolgde. Hij bestuurde de karmelietenstatie te Leiden tot zijn dood en werd in Oegstgeest begraven oud 81 jaar, 54 geprofest en 52 jaar priester.
Zie: Précis historiques (1857), 291; van Bavegem, Martelaarsboek der Belgische geestelijkheid IV (1873), 98; Bijdr. Bisdom Haarlem III, 195; XXIII, 432.
Fruytier