militie, gecommandeerd door Heusdens gouverneur Floris van Brederode, heer van Kloetinge. Met deze ‘Heusdensche militie’ voegde hij zich omstreeks half Aug. 1597 bij de legermacht, die met Maurits en Willem Lodewijk tegen Rijnberk was opgetrokken. Zij veroverden weldra deze plaats, en ook Meurs en Grol, waarna 1 Oct. het beleg werd geslagen voor Bredevoort. Hier werd hij door ‘grof geschut’ gedood, waardoor zijn vrouw, die zeer zwak was, met vier kinderen als weduwe achterbleef. Het zoo zwaar getroffen gezin werd van vele zijden, ook van overheidswege geholpen. Ridder Paulus Voet ‘liet tot Heusden en het gansche land daaromtrent een seer goede lof na, dewijl hij van zijn geslagte ende eerlijk compartement bij een ijdereen aangenaam en in goede respecte was’.
Zie: A.C. Duker, Gisbertus Voetius I (Leiden 1897), 8-12, 21 v.
Knipscheer