[Vlaming van Outshoorn, Pieter de]
VLAMING VAN OUTSHOORN (Pieter de), gezegd de jonge (in tegenstelling van P. den oude, zijn broeder, die te St. Omer woonde), geb. te Amsterdam 9 Sept. 1563, overl. aldaar 10 Aug. 1628, zoon van Dirk en van Aeff Pieter Fopsdr.
Hij was koopman te Amsterdam op den Nieuwendijk bij den Dam in het huis ‘Den Vergulden Bril’ (dat hij kocht in Juni 1594 en dat later aan den Dam zelf kwam te staan). Hij werd commissaris in 1601, raad in 1596, kerkmeester der Oude kerk in 1597, regent van het rasphuis 1599, schepen 1605, 13, 16, overman van den Handboogsdoelen 1607, burgemeester 1621, 23, 26 en 28 en kolonel der burgerij in 1620-24.
Hij moet in dien tijd onzer ongelukkige, deels staatkundige, deels kerkelijke burgertwisten een man van gematigde denkwijze geweest zijn. Althans, er wordt van hem vermeld, dat, toen Rem Bisschop Robertsz., een bekend voorstander der remonstrantsche gevoelens, na zijn vlucht uit de stad derwaarts teruggekeerd was, burgemeester de V.v.O. niet schroomde met hem te verkeeren en zelfs zich, in zijn gezelschap wandelend, op de meest bezochte plaatsen te laten zien.
Hij huwde 5 April 1592 te Amsterdam met Aefge (Eva) de Wael, geb. te Amst. 22 April 1563, overl. ald. 30 April 1638, dochter van Wigbout Jansz., in 1580 te Amst. in de regeering, en van Elisabeth (Lijsbeth) Benningh Jansdr. Het echtpaar testeerde mutueel voor den notaris van Banchem, 14 April 1617. Van hun kinderen huwde Eva met Willem Muilman; Margaretha met Dr. Nicolaas Tulp; Catharina met Sacharias Rothé, terwijl Reynier als kapitein der V.O.C. in dienst was.
Zie: Elias, Vroedsch. v. Amst. I, 223; Woordenb. der Zamenleving; Mbl. Nederl. Leeuw XXXIII, 110; Wapenheraut II, 263; Bontemantel II, 488.
Regt