tina, zoowel in den vreemde als in Nederland. Als dokter was hij vroeger op de parijsche klinieken
voorbereid, wat hem bij zijn reizen herhaaldelijk te pas kwam.
In 1864 schaarde hij zich onder de banier van het Roode Kruis, gedurende den pruisisch-deenschen oorlog, en andermaal was hij als zoodanig aan het hoofd der nederlandsche ambulance, gedurende den fransch-duitschen oorlog, te Versailles werkzaam. Langzamerhand nam de kunst hem geheel in beslag. Achtereenvolgens woonde hij te Brussel, Genève, Freiburg i.B. en vooral te Besançon. Ook toefde hij vaak in Schotland en Engeland, in de zwitsersche Alpen, in het zuiden van Frankrijk, Corsica, Italië enz. Zijn honderden aquarellen bevinden zich in handen van kunstliefhebbers en menigmaal ook gaf hij zijn werk voor een liefdadig doel. Hij is ongehuwd gebleven.
De heer J. de Vries zegt van hem: ‘Kalm en kloek als zeeman, welopgevoed als een edelman, eenvoudig en vroom Christen, zuinig voor zichzelven, mild voor anderen, vooral voor werken van liefde en geloof’. Hij vereenigde in zich den reiziger, den schilder en den zendelinggeneesheer en als hij niet even algemeen bekend is geworden als Livingstone en Moffat, ligt dit voor een groot deel aan zijn buitengewone nederigheid.
Zie: Tijdschrift Kon. Aardr. Genootschap, 1900, 94; Eigen Haard van 26 Nov. 1898; Bijdragen K. Inst. v.L. en Vk., 1913; Elzevier's Maandschrift 1913. De laatste twee bevatten kritieken over zijn schilderwerk, resp. in O.I. en in Palestina, van de hand van H. ten Kate. Verder: Tiele, Bibliographie van Land en Volkenk. (Amst. 1884).
Mulert