dood weer een compagnie vacant kwam, werd ditmaal Jan v.S. aanbevolen, maar de meerdere aanspraken van den luit. dier compagnie Robert Raveschot, neef van van Beverningk, deden dezen verkiezen (1667). Bij de eerstvolgende vacature werd v.S. benoemd (resol. Holl. 12 Maart 1668). Theodoor Brasser volgde hem na zijn dood in 1669 op.
Hij was gehuwd met Maria van Harencarspel, dochter van Jacob v.H., schepen van Amsterdam, en van Margaretha de Vlaming van Oudtshoorn, bij wie hij geen kinderen had. Na haar overlijden in 1665, hertrouwde hij in 1667 met Anna Bicker, zuster van Jacob B. geh. met Cath. v. Wisselt, en achternicht van Wendela. Uit dit huwelijk sproot een dochter Geertruid, later gehuwd met haar neef Cornelis Ascanius v. Sypesteyn, heer van Hillegom, baljuw van Beierland, zoon van Corn. Asc. (1).
Zijn door een onbekend kunstenaar geschilderd portret is bij jhr. C.H.C.A. van Sypesteyn te 's Gravenhage.
Zie: Fruin, Brieven van J. de Witt I-III (Amsterd. 1906-1912); Balen, Beschr. der stad Dordrecht; Holl Mercurius (1656); Kernkamp, H. Bontemantel. De regeeringe van Amsterdam 1653-72 (Amsterd. 1897).
Bartelds