[Stuers, Pierre Jean Joseph Bernard ridder de]
STUERS (Pierre Jean Joseph Bernard ridder de), geb. te Turnhout 9 April 1744, overl. op den huize ‘Boetselaarsburg’ onder 's Heerenberg 15 Aug. 1811, zoon van Jean François Stuers, raad van den koning van Pruisen en diens rentmeester in de heerlijkheid Turnhout, en van diens tweede vrouw Anna Catharina Louise de Fliegh.
Hij studeerde en voleindigde zijn studiën in de rechtsgeleerdheid te Leuven, waarna hij zich te Roermond (destijds hoofdplaats van oostenrijksch Gelderland) vestigde. Hij werd er 29 Juli 1779 benoemd tot raadsheer, 9 Aug. 1779 tot momboir, fiscaal en wapenheraut van den souvereinen raad. Wegens verzet tegen de pogingen der brabantsche revolutionnairen om het gezag van den Keizer in oostenrijksch Gelderland omver te werpen, werden 29 Dec. 1789 de Stuers, de kanselier en de griffier van het souvereine hof op last van den aanvoerder der opstandelingen, van der Mersch, opgelicht en gevankelijk naar Brussel gevoerd. Wel werden zij een maand later op vrije voeten gesteld, doch eerst 9 Dec. 1790 kon de Stuers naar Roermond terugkeeren. Wegens deze betoonde trouw werd de Stuers 12 Nov. 1791 door keizer Leopold II in den rijksadelstand verheven, met toekenning van den erfelijken titel van ridder en het recht om ‘de’ voor zijn naam te plaatsen. In 1794 werd hij opnieuw genoodzaakt bij de aankomst der fransche troepen de wijk te nemen en zeven jaren lang de geallieerde troepen te volgen. Hij was te Hasselt 5 Aug. 1782 gehuwd met Petronille Jeanne Aloyse de la Court (of De la court), geb. te Gemert 18 Oct. 1758, overl. op Boetselaarsburg 19 Mei 1848, dochter van Pierre Adrien en van Marie Henriëtte van der Gheest. Uit dit huwelijk sproten 11 kinderen, waarvan twee zoons hier voorgaan.
Zie: Jaarb. Ned. Adel III (1890), 216, 217; Nederl. Adelsboek (1917), 384, 386; Wapenheraut XXI, 445; Rietstap, Stam- en Wapenb. II, 197.
Regt