[Specht, Philippus]
SPECHT (Philippus) komt ook voor als Speght. Rector te Kuilenburg, ouderling aldaar en proponent, vertrok hij 1669 naar Curaçao ter vervanging van Ds. W. Volckring of van Ds. Adr. Beaumont, beiden in 1668 overleden. Misschien heeft in dat jaar ook Lucas Osdorpius de Gemeente nog gediend (dl. II, kol. 1036 en op Theod. van Dobben, dit dl. kol. 372). Onze Philippus schreef 8 Sept. 1669 uit Curaçao aan cl. Amsterdam. God had zijn arbeid reeds gezegend, zoodat 37 personen zich door den doop bij de Gemeente hadden laten inlijven, die nu ook allen gecatechiseerd werden. Sommigen privatim, omdat zij zich hunner onwetendheid schamen. Om dronkenschap en concubinaat heeft hij eenige menschen onder censuur moeten stellen en de heer directeur (Lodewicus Boudewijns van Berlicum, 1669-1670) heeft, op zijne ernstige remonstrantie, afgekondigd, dat hij allen, die in concubinaat leefden, met korte metten van het eiland jagen zou. Uit schrik daarover zijn toen de schuldigen geresolveerd, om dan maar met elkander in den huwelijken staat te treden. 26 Jan. 1670 meldt hij den dood van genoemden gouverneur. In een brief van 8 Maart 1671 zegt hij, na o.m. de hoop te hebben uitgesproken, dat het vaderland voor den dreigenden oorlog moge gespaard worden, dat hij zich ‘refereert aan het mondeling rapport van ds. Ysenbout, die zich vier maanden alhier heeft opgehouden’. Wij kennen een Ds. Ysenbout te St. George d' Elmina en vandaar vertrokken voorjaar 1671. Is hij dezelfde, dan zou hij de terugreis naar patria over Curaçao genomen hebben, wat in geen geval de gebruikelijke weg was. Latere brieven van Ds. Specht laten andere tonen hooren. 26 April 1673 klaagt hij over onvriendelijke behandeling van den directeur (Dirk Otterinck 1670-1673), maar sinds is dat door 's mans dood gebeterd en zijn opvolger (Jan Doncker 1673-1679) bewaart liefde en orde. Hij vindt het noodig een attestatie van zijn kerkeraad over te leggen
prijzende zijn ijver, naarstigheid en stichtelijken wandel. Lichtvaardig stuk! Genoemde wandel was juist weinig stichtelijk, zelfs dreef hij een goed beklante tapperij, en daarom heeft gouv. Doncker hem eerst geschorst en daarna veroordeeld tot deportement. Dat was 25 Juni 1676. In 1681 vind ik hem als predikant te Krimpen, cl. Gouda. Er is nog een Philippus Specht, 1677 geëxamineerd voor O.-Indië. Hij kàn dezelfde zijn. Ten overvloede vermeld ik nog Herman Specht op Ceylon 1675-1699 en Henricus S., 1682 praeparatoir geëxamineerd in cl. Leiden.
Zie: Acta uitg. Knuttel IV, 176, 466, 510, 581, V, 36 vlg., 112, 113, 260 vlg., 351, 421;