gebleven Friezen, Ruyto Aigda en Siardus Hensema, die na bekomen verlof der kerkelijke overheid, 1594, de looden kist met het gebeente overbrachten naar Duitschland. Een gedeelte van het gebeente ontving het klooster der H. Maria Magdalena, bisdom Hildesheim, het andere met het hoofd behield Siardus Hensema. Zijne dochter schonk dit aan de abdij St. Feuillien te Roeulx in Henegouwen, 1617, waarheen het plechtig werd overgebracht. De abt dezer abdij wist de relikwieën in 1797 te redden en bracht ze naar de parochiekerk te Strepy waar ze nog berusten.
Het andere gedeelte verkreeg de abdij Tongerloo, 1617 door bemiddeling van den geschiedschrijver J.B. Gramay, die zoovele relikwieën uit de Nederlanden redde. Hij voerde het in triomftocht naar de abdij. Tijdens de fransche revolutie werden de relikwieën in veiligheid gebracht in een parochie in N. Brabant. Thans worden zij weder in de abdij, zoowel door de kloosterlingen als door het omwonende volk, in groote eere gehouden. In Huibergen, waar de kloosterkerk in bezit kwam van den doek, waarin het gebeente gewikkeld was geweest, is de heilige, zoolang de Wilhelmieten hun klooster bezaten, druk vereerd. Na hun uitsterven is deze vereering verminderd, doch heeft niet geheel opgehouden. Hoewel Siardus als heilige wordt getiteld, is hij niet gecanoniseerd. Het bisdom Utrecht viert zijn feest niet. Het Breviarium Praemonstratense betitelt hem beatus en geeft zijn feestdag met officie op 17 Nov. Reeds 1620 vierden de spaansche Norbertijnen zijn feest: de geheele orde sinds 1675. Paus Benediktus XIII stond, 1728, op zijn feestdag een vollen aflaat toe.
Voor de oude gravuren van den H. Siardus door A.v. Diepenbeek, J. Herz, de Mallery, enz. zie I. van Spilbeeck, Iconographie Norbertine. De bescheiden en oorkonden betreffende de relikwieën, in het archief te Tongerloo, werden uitgegeven met een beschrijving der overbrenging door A. Erens, De H. Siardus en zijne reliquieën ter abdij van Tongerloo 1617-1917 (Tongerloo 1917). Behalve A. Wichmans, Brabantia Mariana (Antw. 1632), 775 en 882, Sanderus, Chorographia sacra Brab. (ed. 1726) I, 363-365, L. van Craywinckel, Legende der H. van den Ordre van den H. Norbertus (Antw. 1665), die minder uitvoerig het leven van den H. Siardus verhalen, verschenen: W. Bosschaerts, Beatus Siardus Hort. B. Mariae in Frisia sextus abbas sacer inquilinus ecclesiae B. Mariae Tongerloensis laudatus in annua congregatione vener. an pastorum regular. ejusdem Tongerloensis coenobii (11 Julii 1623, Lov. Typ. Henr. Hastenii, 1623). Het is een latijnsche lofrede; Het leven B. Siardi, abt des Cloosters Mariëngaarde in Vrieslandt (Antw. 1625) anoniem, eveneens van W. Bosschaerts (Kronenburg noemt als schrijver Verdussen, deze was de uitgever); deze levensschets verschilt weinig van die bij van Craywinkel; Adolf Beynarts, Leven van den S. Siardus abt van 't klooster Marien-gaerde in Vrieslandt der Orde van Premonstreyt. Desselfs vervoeringhen ende de laetste tot het clooster van onse L. Vrouwe te Tongerloo in Brabant. Midtsgaders een verhael der mirakelen geschiet tot Huybergen door 't aenraeken des selven Heyligen (Antw. 1629); dit werkje, uitgegeven door den prior der Wilhelmieten van Huibergen, is een herdruk van het vorige
met bijvoegingen betreffende Huibergen (Taxandria V, 237); Leven en vereering van den H. Siardus (Averbode 1891 en Tongerloo 1913); de uitgever is wijlen S. de Groot O.P., past. te Roosendaal.