[Sasportas, Jacob]
SASPORTAS (Jacob), geb. te Oran (N.-Afrika) 1610, gest. te Amsterdam 15 April 1698. Gesproten uit een der voornaamste joodsche families van Barbarije, uit het elfde geslacht van den beroemden bijbelverklaarder Nachmanides, zoon van den rabbijn van Oran Aäron Sasportas, ging deze later internationaal beroemde amsterdamsche opperrabbijn een goede carrière tegemoet. Reeds vroeg huwde hij Rachel Toledano, dochter van zijn vaders vriend, den geleerden Daniël Toledano, den raadsheer van sultan Muley Ismaël. De aristocratische familie Sasportas (=6 poorten, die zij dan ook op hun wapen voeren) had den spaanschen Koning, onder wien Oran stond, goede diensten bewezen; als dank benoemde deze monarch Jacob in 1633 tot moorsch tolk, hetgeen hij tot 1636 bleef, toen een broeder van zijn voorganger hem wist te verdringen. Geleerd als hij was in de joodsche wetenschappen, aanvaardde hij 24 jaar oud achtereenvolgens het rabbinaat van het moorsche Tlemçen, Marokko en Fez. Later bekleedde hij die functie in Salé. Toen de moorsche Koning echter in geldverlegenheid was, liet hij Sasportas in den kerker werpen (1646), ten einde een groot losgeld te bemachtigen; deze wist echter te ontsnappen en nam de wijk naar Amsterdam (omstr. 1653). Door Menasséh ben Israël met open armen ontvangen, zette hij zich aanstonds aan de correctie van diens Nischmath chajiem (de ziel van het leven). Hoewel de verhouding tusschen hem en den ouden opperrabbijn Saul Levy Morteyra veel te wenschen overliet, kreeg Sasportas toch de leiding van verschillende vereenigingen, die zich bij de portugeesche gemeente met de joodsche wetenschap bezighielden. In 1652 publiceerde hij te Amsterdam Toledoth Jaäcob (geslachten van Jacob), een index van alle bijbelplaatsen van de Hagada van den jeruzalemschen Talmoed, naar het voorbeeld van baron
Pesaro's Toledot Aäron van den babylonischen Talmoed, en ook verzorgde hij de uitgave met inleiding en noten (Amst. 1653) van Mozes ben Maimon Albaz' Héchal Hakodesch (het allerheiligste). Toen Menasséh ben Israël in 1655 zijn verzoek tot wedertoelating der Joden in Engeland aan Cromwell mondeling te Londen kwam toelichten, deed hij zich door Sasportas vergezellen, die uit dankbaarheid voor het aandeel, dat hij had in het welslagen van Menasséh ben Israël's pogingen, de eerste opperrabbijn van Engeland zou worden. In Amsterdam wedergekeerd, riep hem de moorsche vorst Benboekir naar Afrika terug voor een diplomatieke zending naar Spanje (omstr. 1659). Met den verschuldigden eerbied werd Sas-