Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1090]
| |
hij zich onderscheiden, hoewel al zijn geschriften alleen in handschrift zijn bewaard gebleven. In 1748 schreef hij La carnisida, een spaansch gedicht, bestaande uit 13 zangen, opgedragen aan Aron, Isaac, Jacob en David de Pinto ‘preclado edeficadores de la Sociedad Amigable’. In dit letterkundig gezelschap schijnt hij ook zijn geschriften over het Oranjehuis, den Vrede enz. te hebben voorgedragen. Van 1748 dateeren nog zijn Loa al Nacimiento del principe hereditario de Orange y Nasao; Loa los Encomios de la Paz en Coloquio que signe à la Loa Monstraudose grata la compania à los fabores de la Nob. Asamblea. Van 1749 dateert Loa el triumfo de la Paz, y cura de la Comedia en Loa en aplauso de la Paz y cura de la Comedia. Op 30 Oct. 1750 schreef hij nog een gedicht Poema Funebre op de Glorioso Guillermo IV (Prins Willem IV) en een dichtstuk El Aphrodiseo, een sonnettenbundel. Zie: Kayserling, Bibliotheca Espagñola Portugueza Judaica (Straatsburg 1890), 96 en 97. Zwarts |
|