[Rumpf, Mr. Hendrik Willem]
RUMPF (Mr. Hendrik Willem), geb. te Parijs 4 Dec. 1671, ged. in het ambassadehotel 25 Dec., overl. te Stockholm 1 Mei 1743, zoon van Christiaan Constantijn (1) hiervóór, en van diens eerste vrouw E. Pierrat. Hij studeerde sedert 10 Maart 1690 te Leiden en promoveerde aldaar 22 Aug. 1692 op een Disp. jur. de questionibus, die hij opdroeg aan zijn vader en aan zijn aanverwant Mr. Daniël Pompejus van Assendelft (zie op P.A. Rumpf). In 1700 werd hij aan zijn vader, toen resident in Zweden, toegevoegd en in 1704 tot adjunct-resident benoemd, met recht van survivance. In 1706 volgde hij zijn vader op als resident; zijn geloofsbrieven worden door Lamberty meegedeeld. In 1723 bekwam hij den rang van extraord. envoyé. Hij overleed te Stockholm, door ieder geacht en geëerd, en werd in de Mariakerk aldaar begraven. Scheltema zegt: ‘Wij kennen geene personen op de lange lijst onzer verdienstelijke staatsmannen bij wier lof het hart zoozeer met het verstand instemt’. Ook Lamberty spreekt met de grootste achting van hem, doch deze verwart hem waarschijnlijk met zijn vader C.C.R. of zijn oom P.A.R. In Zweden werden twee gedenkpenningen op zijn dood geslagen; ze worden beide bij van Loon beschreven.
In 1710 huwde Rumpf met Maria Dorothea Hildebrand (1681-1731), zuster van Jacob Henri, secr. der zweedsche legatie te 's Gravenhage, en dochter van Henri Jacob, referendaris, en van Maria Sophia Amya. Het echtpaar bezat het schoone buiten Siöndahl bij Stockholm en het landgoed Herhambra in de Scheeren bij Landsoort. Kinderen uit dit huwelijk vonden wij niet vermeld.
Voor zijn portret, gegraveerd door een onbekend kunstenaar, zie men van Loon, Historiepenningen IV, 462.
Zie: van Breugel Douglas, Geneal. Rumpf in Ned. Heraut VI (1890), 94-96, VII, 256; v.d. Burgh, Gezantsch. door Nederl. en Zweden wederz. afgev. 15-17; Hora Siccama, Aant. Reg. Journ. Huygens, 600; Scheltema, Staatk. Nederl.; Lamberty, Mémoires, register X, 171.
Regt