Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1075]
| |
21 Aug. 1607) en was later lijfarts geworden van paltsgraaf Frederik V (later koning van Boheme) in wiens aanzienlijk gevolg hij zich bevond, toen deze 17 Sept. 1612 uit Heidelberg, over de Nederlanden, naar Engeland vertrok om Elisabeth, de dochter van koning Jacobus, te huwen. Vermoedelijk vestigde Rumpf zich te 's Gravenhage, toen de paltsgraaf, na zijn avonturen in Boheme, zich in 1621 aldaar nederzette. Later was hij lijfarts van de prinsen Maurits en Fred. Hendrik. In 1641 behoorde hij tot het gevolg van prins Willem (II) toen deze naar Engeland overstak om te huwen met de dochter van Karel I. Rumpf's kundigheden werden nog al hoog aangeslagen; over zijn hulp en aanwijzing bij het bestrijden der pestepidemie in het veldleger te Lithoyen zie Het Staatsche Leger. Hij overleed bij het leger te velde (dat toen onder Fred. Hendrik in Staatsch-Vlaanderen stond), zooals blijkt uit het randschrift van zijn door H. Danckerts gegraveerd portret, met gedicht van B. Schotanus. Bij Vriemoet wordt hij een ‘experimentissimus’ en in het Stamboek v.d. Fr. Adel ‘een beroemd geneesheer’ genoemd. Rumpf huwde te Heidelberg 6 Nov. 1609 met Agnes of Agneta de Spina, geb. te Aken 6 Januari 1590, overl. te Breda 1649, dochter van Petrus, med. prof. te Heidelberg, en van Jutta van Pallandt. Zij wonnen zeven kinderen, waarvan Petrus Augustinus en Christiaan Constantijn (1) volgen. Van hun overige kinderen huwde Maria Felicitas met Hermanus Althusius, kapitein te Emden; Magdalena Maria in Januari 1632 met Adam Harel, hoofdman van het apothekersgild te 's Grav.; Maria Margaretha in Dec. 1647 met Abraham de Hertoge, en Agnes Elisabeth met Ds. Antonius Hulsius, in 1669 regent van het Statencollege te Leiden. Een zoon Christiaan R., geb. te 's Gravenh., in 1630, werd 27 Juni 1654 te Leiden student in de medicijnen, doch hoe diens verdere levensloop was, bleef ons onbekend. Zijn portret is gegraveerd door H. Danckerts. Zie: van Breugel Douglas, Geneal. Rumpf in Ned. Heraut VI (1890), 83-85, VII, 252, 253; Vriemoet, Ath. Fris. II, 460; Navorscher LXII (1901), 219; Die Haghe (1903), 295; ten Raa en de Bas, Het Staatsche Leger IV, 348, 49. Regt |
|