aangeboden, onder de nadrukkelijke voorwaarde, dat dit vorstelijk geschenk ten eeuwigen dage bijeen in haar gebouw moet worden ondergebracht, onder den naam ‘Bibliotheca Rosenthaliana’.
Haar eerste conservator was de genoemde M. Roest Mz., die tot zijn overlijden, 20 November 1889, aan de bibliotheek verbonden was. Enkele zeldzame aanwinsten werden in dezen tijd door aankoop uit veilingen verkregen. Na het overlijden van Roest, werd als diens opvolger de heer J.M. Hillesum, aangesteld; van toen af dateert de groote vooruitgang der bibliotheek, die thans meer dan het dubbel aantal nummers telt; baron George Rosenthal protegeerde de Rosenthaliana tot zijn dood (10 September 1909), zoodat gestadige uitbreiding mogelijk was. Zijn gade Sophia Rosenthal-May zette de taak van haar echtgenoot voort, en voorzag voor de toekomst aan de steeds meer gevoelde behoefte van uitbreiding, door het stichten in het najaar van 1910 van het George Rosenthalfonds.
Een fraai geschilderd portret van Rabbijn L. Rosenthal vindt men in de Rosenthaliana.
Zie: Jewish Encyclopaedia X, 478; J.M. Hillesum in Keur van boeken en handschriften uit de Bibliotheca Rosenthaliana (in bundel ter gelegenheid van het philologencongres 1919) en Jac. Zwarts, De Bibliotheca Rosenthaliana in de Geïllustreerde Joodsche Post, no. 1 Jan. 1921 (portret op de afb. no. 1, p.6).
Zwarts