[Rocamora, Isaac of Vicente de]
ROCAMORA (Isaac of Vicente de), geb. te Valencia 1615, uit marraansche ouders, gest. te Amsterdam 8 April 1684. ‘Fray Vicente’, zooals hij gewoonlijk genoemd wordt, werd voor de kerk opgeleid en werd dominikaner monnik; tevens was hij een talentvol dichter. Fray Vicente bracht het tot biechtvader van de Infante Maria, de latere keizerin van Duitschland, die hem hoog beloonde. In 1643 nam hij plotseling de wijk naar Amsterdam werd openlijk jood en nam den naam Isaac aan. Nu ging hij te Leiden geneeskunde studeeren, waar hij in 1645 ingeschreven werd als ‘Mr. Isaacus Rocamora Hispanus’. Hierna vestigde hij zich voorgoed te Amsterdam, waar hij zich bij de spaansch-portugeesch-joodsche gemeenschap aansloot en als arts praktizeerde. Ook als dichter deed hij zich hier kennen. Toen Manuel de Belmonte (alias Isaac Nuñes) in 1676 een rederijkerskamer ter beoefening van de spaansche poëzie, de ‘Academia de los Sitibundos’ oprichtte, benoemde hij Isaac Rocamora en Isaac Gomes de Sossa als scheidsrechters. De dichter de Barrios wijdt hem dan ook in zijn Opusculus (7) een sonnet. Ook was Rocamora de bestuurder van velerlei weldadigheidsgenootschappen van zijn gemeente, o.a. van ‘Maskil el Dal’ (armenzorg) ‘en Abi Jetomiem’ (het weezengesticht). Van zijn dichtwerk is echter niets, noch in het Spaansch noch in het Latijn, bewaard gebleven.
Een andere Isaqus de Rocamora ‘Amstelodamensis Judeus’ werd in 1693 aan de utrechtsche universiteit als med. stud. ingeschreven. Hij promoveerde op een dissertatie De diabete (1693).
Zwarts