[Puteanus, Christina]
PUTEANUS (Christina), de Put en niet van der Putte, zooals vele schrijvers beweren. Haar broeder, de beroemde Erik (Erycius, dl. VI, kol. 1153) schrijft zelf in een brief aan Plouvier, 1616, dat zijn vader Jan de Put heette. Zij was geboren te Venlo 1578 en de eigen zuster van Erik en het vierde en laatste kind van Geertruide Segers, dochter van Hendrick, meier van Venlo, overl. 1583. Haar vader had uit zijn tweede huwelijk (1585) met Barbara van Slingelandt, dochter van Jan, raadsheer van Dordrecht. nog acht kinderen, waaronder Barbara, die voorgaat. Zie de studie over Erycius Puteanus in Dietsche Warande (1888), 221 en Fr. Neve, Mémoire sur te coltège des Trois Langues: Henri de Put, 172-180 en de uitgebreide bibliographie in het werk van Th. Simar, Etude sur Erycius Puteanus (Louv. 1909).
Christina trad 14 Mei 1608 in het klooster St. Jozef der theresianen of ongeschoeide karmelietessen te Leuven, dat 1607 gesticht was. 1609 legde zij hare kloostergeloften af. Reeds na drie jaar, 18 April 1612, moest zij met drie medezusters Leuven verlaten om in Polen, te Krakau, een nieuw klooster te beginnen. Met bedroefd gemoed en met vrees zag zij tegen het vertrek op, maar zij wist zichzelf moed in te spreken, omdat zij uit gehoorzaamheid Gods wil volbracht. Zij was een begaafde vrouw, kende Fransch en Italiaansch en leerde spoedig Poolsch. De nieuwe stichting in Polen bracht zij tot bloei, en nooit liet zij merken, zelfs niet aan hare oversten, dat zij toen