[Op Ten Noort, Joost Jan (1)]
OP TEN NOORT (Joost Jan) (1), oudste zoon van Johan (6) en van Nalida Verstegen, geb. te Zutfen 1697, gest. aldaar 1768. Hij ging in 1722 in de rechten studeeren te Utrecht, waar hij ook promoveerde. Van 1723-49 was hij lid van den magistraat en burgemeester der stad Zutfen; bij de verzetting van de wet in 1749 werd hij door den erfstadhouder, Willem IV, niet herbenoemd. Bij landschapsresol. en resol. van de Graafschap, werd hij in 1742 schout binnen en buiten Lochem, welk ambt hij tot zijn dood heeft waargenomen. Ook was hij gecommitteerde raad ter Admiraliteit van Amsterdam sedert 1747. Door vererving verwierf hij het erve en goed Stickerslach en de havezathe de Harscamp, die van zijn grootvader Pieter Verstegen afkomstig was. Het ambt van buurtrichter was daaraan verbonden.
Hij huwde in 1728 te Kampen in de waalsche kerk met Geertruid Margaretha Daendels, dochter van Dr. Gerhard David D. tot de Borghgrave, burgemeester van Kampen en van Aleyda Maria Lemker. Zij was de weduwe van Wijer Antony Eekhout, in leven ontvanger van het Land van Mastenbroek, van wien zij een zoon had: Wijer Antony E., die later burgemeester van Deventer werd en aldaar in 1748 in het huwelijk trad met Elisabeth Mechtelt Wicherlinck Uit Joost Jan's eerste huwelijk werden geboren: Gerhard David (kol. 924), Jan Gijsbert Reynder en Johan, voorts nog 2 dochters. Na den dood van zijn eerste vrouw in 1759, hertrouwde hij in 1760 met Sina Jordens, dochter van Hendrik J., ontvanger van Twente en van Elisabeth Mechteld Roelinck. Dit huwelijk bleef kinderloos. Zij stierf in 1782.
Zijn portret in 1734 geschilderd door J.M. Quinkhard is in het bezit der familie.
Zie: Tadema, Geschiedenis der stad Zutphen, van de vroegste tijden tot 1795 (Arnhem - Zutphen 1856); Wijndelts, Het geslacht Op ten Noort.
Bartelds