Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 922]
| |
op 28 Juni 1556 en overleed te Maastricht 14 Apr. 1600. Gedurende 52 jaar was hij een voorbeeld voor zijne medebroeders. Hij was prior van het klooster te Haarlem, toen de stad in de macht der Geuzen kwam. Nadat hij met zijne medebroeders uit het klooster was verjaagd, hield hij zich nog twee maanden schuil in de stad. Daarop vluchtte hij naar Amsterdam, waar men hem een matrozenpak verschafte. Alzoo vermomd ging hij naar Utrecht en naar 's Hertogenbosch, en vestigde zich daarna te Hasselt. In 1581 werd hij aangesteld als prior te Maastricht, waar hij het klooster bestuurde tot 1589. Op het provinciaal kapittel dat jaar te Leuven gehouden, werd hij benoemd tot definitor der provincie. 1598 vierde hij zijn jubileum van 50 jaar in de orde (N. de Tombeur, Annales conventus Lovaniensis II, 838 en vv. handschrift in het klooster der orde te Gent). Burman, Trajectum eruditum 253 beweert, dat P. Oliviers prior was te Utrecht. Hij schreef twee werken, welke in handschrift bewaard werden in het klooster te Maastricht: Exegesis in Psatmum XLIV en Commentarius in Canticum canticorum. Zie: Foppens, Bibl. Belgic. I, 100, bij de Augustijnen; Biographie nationale Belg. XVI, 137; Obituaire des Augustins à Louvain in Analectes hist. eccl. Belg. XXX (1903), 441; de Tombeur, Provincia Belgica ord. P.F. Eremitarum S. Aug. (Lov. 1727) 104. Fruytier |
|