[Nihusius, Bartholdus]
NIHUSIUS (Bartholdus), geb. 1589 te Wolpe in Brunswijk, gest. 1657 te Hochheim bij Erfurt. Zijn ouders waren eenvoudige, behoeftige lieden van den lutherschen godsdienst. Toen hij dan ook, na de scholen te Goslar en te Verden bezocht te hebben, in 1607 aan de universiteit te Helmstad ging studeeren, moest hij zich voor zijn levensonderhoud als huisknecht verhuren bij Cornelius Martini, een luthersch Antwerpenaar van geboorte en zeer gefortuneerd. Deze trok zich het lot van den zeer begaafden jongen aan en gaf hem onderwijs in verschillende vakken. Later verkreeg hij een studiebeurs van den lutherschen bisschop van Verden en Osnabrück, Sigismund van Brunswijk, behaalde in 1612 den graad van meester in de vrije kunsten en wetenschappen, en werd in 1614 tot doctor gepromoveerd. Met de opleiding van twee saksische edelknapen belast, gaat hij naar de universiteit van Jena en komt in aanraking met het Hof van Saksen-Weimar, waar hij de paedagoog wordt van Bernard van Saksen-Weimar, den lateren veldheer van Gustaaf Adolf. Te Helmstad was Nihusius reeds in kennis gekomen met den geleerden Jezuïet Martinus Becanus van Mainz. In den zomer van 1622 verlaat Nihusius onverwacht en heimelijk Weimar en vestigt zich te Keulen in het huis der Broederschap van het H. Kruis. Hier wordt hij in het katholieke geloof onderricht door Leonardus Marius, president van het hollandsch college, die later pastoor zou worden van het amsterdamsche Begijnhof, (kol. 839), en gaat over tot de roomsche kerk. Priester gewijd, wordt hij rector van het huis der Broederschap, waar vooral bekeerlingen huisvesting vonden. Hierop kwam hij in een scherpen theologischen pennestrijd met Georgius Calixtus, professor te Helmstad en zijn voormaligen vriend en studiegenoot. Eigenaardig zijn de titels van zijn strijdschriften, b.v. Andabata Helmstedensis, sive somnium Georgii Calixti de convulso ab sese religionis Pontificiae fundamento recensitum a
Bo Nihusio 1626’. Vertaald: De blinde ruiter van Helmstad of Nihusius' onderzoek van Calixtus' droom over het door hem omvergerukte fundament der pauselijke religie. Verder Calixtus castigatus, Calixtus gekastijd. Nihusius wordt vervolgens benoemd tot kanunnik van Hildesheim in de kerk van het H. Kruis, en tot proost van de cistersiënser-nonnen te Althaldersleben. In 1629 wordt hij abt van het premonstratenserklooster Ilefeld in den Harz, maar moet in September 1631 na den slag bij Breitenfeld uit de abdij wijken. Hierop is Nihusius zich te Amsterdam komen vestigen, met een geldelijke ondersteuning van de Congregatio de Propaganda Fide, die hij verkreeg door de gunst van paus Alexander VII, dien Nihu-