[Loodt, Andreas]
LOODT (Andreas), of Lotius, kartuizer, geb. te Aalst (België), overl. 3 Sept. 1592 te Keulen. Hij trad in het kartuizerklooster van de H. Maria Magdalena onder het Kruis te Leuven en werd er als monnik geprofest. Hij is prior geweest van de chartreuse ‘Capella B. Mariae’ bij Edingen, totdat hij in 1570 als zoodanig tot het bestuur werd geroepen van het klooster Monnikhuizen bij Arnhem. Hij zou evenwel de laatste zijn, die dit convent bestuurde. Reeds beijverde hij zich om het klooster tot zijn vroegeren bloei op te voeren, toen de troebelen lostbarstten. Het gebouwencomplex werd in 1572 geheel verwoest en de communiteit week uit naar een refugiehuis in de Ketelstraat te Arnhem. In 1585 waren de kartuizers echter genoodzaakt naar den vreemde te gaan. Andreas Loodt vond tot aan zijn dood een gastvrij dak in de chartreuse van Sint Barbara te Keulen. Th. Petreïus (dl. VI, kol. 1110), die hem daar gekend heeft, noemt hem ‘optimus eruditissimusque’ en gewaagt van zijn gelukkig afsterven. Voorts deelt hij mede, dat door zijn zorgen de voorwerpen van waarde en ook de stichtingsbrieven uit Monnikhuizen tijdig naar Keulen zijn overgebracht. Een andere tijdgenoot, Pieter du Wal, prior van het kartuizerklooster bij Brussel, getuigt dat Andreas altijd de onschuld zijner jeugd heeft bewaard.
Zie: le Vasseur, Ephemerides Ord. Cartus. III (Monstrolii 1891), 178-179.
Scholtens