[Logteren, Jan van]
LOGTEREN (Jan van), zoon van den voorgaande, geb. te Amsterdam 1709, overl. aldaar 1745. Hij kwam als beeldhouwer en houtsnijder in de zaak van zijn vader en vestigde als zoodanig de aandacht op zich door zijn beeldhouwwerk aan het St. Pietersgasthuis in zijn woonplaats, voorstellende een zieke man en vrouw. Ook het beeldhouwwerk van het orgel der St. Bavokerk te Haarlem is van zijn hand. Aan de opdracht daartoe was voorafgegaan een bespreking in 1735 met den onderbouwmeester Hendrick de Werff en den amsterdamschen orgelmaker Christiaan Mulder ten einde een bestek op te maken, gelijk de magistraat bevolen had. Voor de som van 2800 gld. werd hem het beeldhouwwerk gegund. Ook stucadoorswerk is door hem geleverd, blijkens de kennisgeving in de Amsterdaemsche Dingsdaegse courant van 1745 omtrent de veiling van een huis in de Warmoesstraat ‘synde het huys voorzien van 2 royaele zaalen, de eene gestucadoort en geplavoneert door van Logteren en Huxley’. Ook Jan's naam komt in verschillende veilingscatalogi voor. Een leerling van hem was Hendrik van Velsen, geb. 1728, zoon van Leendert en van Vroutie de Wilde.
Hij was gehuwd in 1734 met Margaretha Wijntjes, die hem in 1735 één kind, Hendrika, schonk.
Zie: Knoef, Twee achttiend' eeuwsche beeldhouwers in Oud- Holland (1926); Kramm en Immerzeel.
Bartelds