tium’ naar zijn abdij weerkeeren. Bij besluit van het bredasche stadsbestuur, 10 Febr. 1666, werd hij met nog twee andere reguliere pastoors uit de stad gebannen. Ofschoon zeer populair te Breda, kon hij in de stad geen toelating meer verkrijgen en ging zijn statie te niet. Hij werkte in de abdij met veel ijver als prediker en als provisor en rector te Nederockerzeel. Op zijn graf in de abdijkerk (thans geheel verdwenen), bij den ingang der kapel van St. Jan, was een zerk met grafschrift te zijner gedachtenis geplaatst.
Zie: Graf- en gedenkschriften van Antwerpen IV, 38, 160; Krüger, Geschiedenis bisdom Breda III, 205.
Fruytier