[Limburg Bronckhorst Stirum, Georg Ernst graaf van]
LIMBURG BRONCKHORST STIRUM (Georg Ernst graaf van), heer van Wisch, Lichtenvoorde en den Wildenborch, geb. omstr. 1600, overleden in 1666, zoon van graaf Joost, die voorgaat, en van Maria van Holstein-Schaumburg-Ghemen.
In 1608 vertoefde hij met zijn broeders Herman Otto en Willem Frederik te Leiden (v. Rappard Overzicht eener verz. Alba amicorum bl. 49, 50). Bij den dood des laatsten werd zijn nalatenschap onder de andere broeders verdeeld (18-28 Juni 1636 op den huize Eerbeek) waarbij Georg Ernst de leengoederen ontving, onder verplichting jaarlijks aan zijn broeder Bernard Albrecht 1200 rijksdaalders uit te keeren, terwijl Herman Otto vrij brand voor zijn huis Borculoo uit de Lichtenvoordsche veenen ontving.
G.E. werd 14 Januari 1625 ritmeester van vaan no. 51, 29 Dec. 1635 van vaan no. 30 en 4 Dec. 1641 majoor in het regiment no. 10 (kolonel van Aerssen van Sommelsdijk). In 1662 werd hij vervangen en verzocht nog in 1665 aan H.H. Mog. met een nieuw te werven ‘regiment te peerde gebenificieert te worden’. In het volgend jaar is hij overleden; hij is den R. Kath. godsdienst steeds getrouw gebleven, evenals zijn eed van trouw aan de republiek der Vereenigde Nederlanden.
Hij is tweemaal gehuwd geweest. Eerst met Magdalena gravin van Bentheim; na haar overlijden hertrouwde hij in 1636 met Sophia Margaretha gravin van Nassau-Siegen, geb. te Siegen 16 April 1610, overl. 28 Mei 1665, zuster van den bekenden veldmaarschalk Johan Maurits. Uit het eerste huwelijk sproot een dochter Maria Elisabeth gravin van L.S., vrijvrouwe van Wisch, Lichtenvoorde en den Wildenborch. Zij overleed 27 Dec. 1707, na gehuwd te zijn geweest met Hendrik vorst van Nassau-Siegen.
Het Staatsche Leger maakt in dl II, 245 nog gewag van George Ernst graaf van L.S., die 24 Juni 1604 een bijzondere opdracht verkreeg