L.
[Laar, Antonius van de]
LAAR (Antonius van de), geb. te Helmond 4 Sept. 1832, overl. te 's Hertogenbosch 20 Mei 1902 zoon van Hendrik van de L., kastelein in ‘De Korenbeurs’, en van Elizabeth van Brussel, werd 6 Juni 1857 priester gewijd en 9 Juni d.a.v. benoemd tot professor in het fraterhuis te Tilburg; 25 April 1864 volgde zijn benoeming tot kapelaan te Stratum, doch reeds 19 Sept. van het volgend jaar keerde hij naar het onderwijs terug als professor aan het seminarie te Haaren. Hij werd 24 Sept. 1869 benoemd tot diocesaandirecteur van het genootschap der H. Kindsheid en 9 Nov. 1884 gekozen tot kanunnik van het kathedraal kapittel te 's Hertogenbosch. Mgr. Godschalk verhief hem 16 April 1887 tot Vicaris-Generaal van het bisdom en stelde hem tevens aan tot directeur der Zusters van Liefde, Dochters van Maria en Joseph te 's Hertogenbosch en provisor in spiritalibus van het seminarie. Den 14. Juni 1887 werd hij benoemd tot lid en 1 Aug. 1893 tot voorzitter der commissie van beheer voor het instituut van doofstommen te St. Michielsgestel. Na den dood van Mgr. Godschalk (7 Jan. 1892) trad hij op als vicaris-capitularis en werd door diens opvolger Mgr. v.d. Ven aangesteld tot deken van 's Hertogenbosch.
Hij schreef meerdere theologische werken: o.a. Introductio in S. Scripturam (St. Michielsgestel 1878); Epistola beati Pauli Apost. ad Romanos (St. Michielsg. 1881); Tractatus compendiosus de scriptura Sacra ('s Hertogenb. 1884).
Zie: L. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch II, 199, V, 695; Taxandria XXVI, 168; J. Heeren, Biogr. Wdb. van Helmond, 138-139.
Heeren