tegenstaande hij eene kanunnikdij met prebende in de Mariekerk te Utrecht en de parochiekerk van Hoedekenskerke in bezit had. De aanvraag werd met een ‘Fiat’ beantwoord. Waarschijnlijk was hij in het bezit gekomen der parochie Hoedekenskerke door den dood van Johannes de Haecht, van Brabant, overleden vóór 23 Aug. 1354. Deze was kanunnik van St. Salvator te Utrecht, deken en kan. van Nivelles en bij de aanvragen om nieuwe beneficies, 1343-1350, pastoor dezer zeeuwsche parochie. Heer Jan van Kloetinge, die 10 Nov. 1316 voorkomt als executeur van het testament van Pieter van Leiden, kanunnik van St. Pieter te Utrecht en te Middelburg, zal wel een ander persoon zijn als bovengemelde (van Mieris, Charterb. II, 176).
Zie: U. Berlière, Suppliques de Clément VI, no. 1948; dez., Suppliques d' Innocent VI, no. 567, 796, 809; dez., Inventaire anal. des libri obligationum (Rome 1904) no. 252; Isacker-Berlière, Lettres de Clément VI (Rome 1924) no. 816, 1815; Brom, Bullarium Traj. no. 1003, 1052, 1140, 1142, 1160, 1362, 1540.
Fruytier