[Kessel, Mathijs III heer van]
KESSEL (Mathijs III heer van), overl. 1525, zoon van Willem I en Gerarda van Broeckhuysen, huwde 7 Dec. 1476 met Margareth, dochter van den ridder Johan van Hembergh, erfkamerheer des stichts Keulen; beleende op O.L.V.-avond 1491 ridder Otto Schenck van Nydeggen, met de hoeve te Kesseleyck, werd 1493 na den dood van zijn broeder Johan met het huis Kessel beleend.
Bijgestaan door zijn echtgenoote verkocht hij in 1493 op St. Urbanusdag, twee tienden aan Matthijs van Merwijck, drossaard van het land van Kessel. Hij kreeg op St. Michielsdag 1498 consessie van den hertog Karel van Gelder tot oprichting van eenen windmolen te Kessel (Lb.) in plaats van den watermolen, die bouwvallig was. In 1500, op O.L.V. dag, beleende hij Gerard van Holtmolen met vijf morgen land gelegen aan den Offenrijt in het kerspel van Blerick, benevens nog elf morgen genaamd in den Winckel.
Zijn zoon Willem II volgt.
Zie: Publ. de ta soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg 1879, 108-110, 1894, 171; Maasgouw 1897, 84, 1898, 12.
Verzijl