[Kessel, Mathijs I heer van]
KESSEL (Mathijs I heer van), overl. omstr. 1368, was naar alle waarschijnlijkheid een zoon van Godfried Berck, die in 1279 's daags voor St. Simon en Judas door graaf Reinoud I van Gelder, tot erfelijk kastelein van het kasteel van Kessel (Lb.) was benoemd; Mathijs werd op St. Luciadag 1338 met den burcht en de goederen van Kessel beleend; Reinoud II, hertog van Gelder verpandde hem op St. Martinusavond 1340 de tiende te Bracht; hij komt 17 Maart 1351 voor als getuige van Arnold, heer van Wachtendonck en diens echtgenoote Lutgard, toen deze een rente uit hun goed te Asperden aan het cistercienserinnenklooster ‘Grafenthal’ verkochten, 's Zondags na St. Victor 1364 bekenden Mathijs van Kessel en diens zoon Johan, wegens de groote en de smalle tiende van Kessel en wegens de twee aldaar gelegen hoeven Vijehof en Ganderijngen, die zij te pand