[Joubert, Louis]
JOUBERT (Louis), geb. 3 Nov. 1762 te le Mans (Sarthe), zoon van ‘maitre Louis, conseiller du roi, notaire et receveur ès insinuations ecclésiastiques du diocèse du Mans’ en van Marie Magdeleine Charlotte Chesneau, worde, ofschoon hij slechts eene zeer korte verschijning in ons land heeft gemaakt, hier opgenomen, zoowel ter onderscheiding van den voorgaande, als omdat hij heeft medegewerkt aan het geheel afsluiten van een vorig tijdperk onzer geschiedenis.
Als afgevaardigde van l'Hérault den 29en Jan. 1794 lid van de conventie geworden, werd hij al spoedig als representant van het Comité de Salut Public naar het Noorder- en het Sambreet-Meuse-leger gezonden. Daarna was hij eenigen tijd ‘commissaire ordonnateur des guerres’ (intendant bij het leger), tot hij in April 1798 zitting nam in den Raad der Vijfhonderd, in welke betrekking hij zich krachtig verzette tegen den staatsgreep van generaal Bonaparte in Nov. 1799. Hij werd toen van de volksvertegenwoordiging uitgesloten, maar eenigen tijd later, zich naar de omstandigheden gevoegd hebbende, werd bij weder commissaire ordonnateur bij het Groote leger, in welke betrekking hij 24 Oct. 1812 den dood vond in Rusland bij het gevecht van Maro-Jaroslawetz (ten n. van Kaloega).
7 Januari 1795 is hij met zijne mede-representanten bij het Noorder-leger, Lacoste en Gillet, van Brussel naar het hoofdkwartier van generaal Pichegru in den Bosch vertrokken, ten einde dezen den wensch van het Comité de Salut Public kenbaar te maken, om over de toen dichtgevroren rivieren Holland binnen te dringen. Met nog twee andere representanten, Bellegarde en Portiez (de l'Oise), vergezelde hij daarna Pichegru in diens zegetocht over Bommel en Utrecht naar Amsterdam, waar zij den 20en Jan. aankwamen en vandaar, op dien datum uit naam van het fransche volk eene proclamatie tot het bataafsche volk richtten.
Den 24en Jan. volgden de vijf representanten Pichegru naar den Haag, waar zij hun intrek namen in het stadhouderlijke kwartier en uitgebreide requisitiën begonnen uit te schrijven voor het fransche leger. Spoedig daarop verdwijnt Joubert evenwel hier van het tooneel; 28 Jan. onderteekent hij voor het laatst met de anderen een brief aan het Comité de Salut Public. Bij de wet van 4 ventôse an III (22 Februari 1795) werd hem, gezamenlijk met de volksvertegenwoordigers Dubois (du haut Rhin) en Roberjeot, opgedragen, zijn werkkring in het vervolg uit te oefenen in het arrondissement, gevormd door de veroverde landen tusschen den Maas en den Rijn.
Zie: Dictionnaire historique et biographique de la Révolution, rédigée par Robinet, Alphonse Robert et J. le Chaplein (Paris s.d. 232); H.T. Colenbrander, R.G.P. I, naamregister; dezelfde, De Bataafsche Republiek (Amsterdam 1908) 57-61; F.H.A. Sabron, De oorlog van 1794-1795 op het grondgebied van de Rep. der Ver. Nederlanden (Breda 1893) II, 228 en bijlagen 29 en 31; G.W. Vreede, Gesch. der Diplomatie van de Bat. Republiek (Utrecht 1863) I, 50, 84 en 92.
Koolemans Beijnen