J.
[Jacobs, Abraham]
JACOBS (Abraham) was een der eerste en voornaamste Joden van Deventer in de 17de eeuw. In 1653 klaagde de Meente te vergeefs bij het stadsbestuur over zijn handelsconcurrentie, wijl ‘eenige Joden ende insonderheyt Abraham Jacobs de neeringe van de goede ingesetenen, met senistre practycque en ongewoontlycque manieren onbeschaemdelyck gaet ondercruypen, dringende haere waren den luyden op in haere huysen met groot bedroch, oock allerhande goudt ende silver opcopen tot groot nadeel van de burgeren’ en dat schepenen en Raad ‘haerluyden alle haren handel ende negotie t'eenemael gelieven te verbieden’. De Joden behielden echter een tamelijk groote vrijheid.
Zie: Helena Poppers, De Joden in Overijsel (nagelaten Dissertatie Utrecht, Amsterdam 1926), 12 vlg.
Zwarts