[Ittersum, Robert van (2)]
ITTERSUM (Robert van) (2), geb. 1538, overl. 1588, zoon van Ernst v.I. heer van Nijenhuis en Dasselaer en van Anna van Cortrijck.
Hij was heer van Nijenhuis en Dasselaer, bekleedde verscheidene gezantschappen en bezendingen namens Overijsel, hield nog in 1571 de spaansche zijde en komt in dat jaar voor als generaal-krijgs-commissaris van koning Philips. Vermoedelijk is hij na de pacificatie van Gent tot de staatsche zijde overgegaan, want in 1580 werd hij, na den afval van Rennenburg, aangesteld, om dat gewest te beheeren. In 1581 waren hij en Dr. Johan Dorre de eersten der afgevaardigden door Overijsel voor den Algem. Landraad aangesteld. In datzelfde jaar 1581 besloot Robert met eenige andere edelen, o.a. Johan v.I. (3) tot de Hofstede (kol. 645) een poging te wagen om den vijand ten minste uit één gewichtig punt te verdrijven. Met een te geringe macht rukte men daartoe op de stad Goor aan; zij hadden reeds een schans bemachtigd, toen zij plotseling door een overmacht onder Maarten Schenck werden overvallen en genoodzaakt werden zich in de pas veroverde schans terug te trekken. Na een 14-daagsche dappere verdediging moesten zij zich, door hongersnood gedrongen, aan Schenck overgeven, die hen naar het kasteel Bleyenbeek bij Gennep voerde en hen aldaar drie jaar lang in harde gevangenschap hield. Robert en Johan werden eerst in 1584 ontslagen. Robert behoorde in 1585 tot de leden van den Raad van State wegens Overijsel en werd in dat jaar tevens geaccrediteerd bij de Generale Staten. In 1586 was hij commissaris-generaal van de garnizoenen in Overijsel.
Hij was gehuwd met Johanna Mulert, dochter van Hendrik, tot den Ordel, en van Johanna van Appeldoorn. Behalve Albert en Ernst (1), die voorgaan, sproten uit dit huwelijk: Anneken, gehuwd met Edzard