[Houtman, Cornelis de]
HOUTMAN (Cornelis de), geb. te Gouda omstr. 1540, gest. voor Atjeh 1 Sept. 1599, brouwerszoon, was als koopman, met zijn jongeren broeder Frederik (die volgt) 1592-93 te Lissabon, waar zij in opdracht van amsterdamsche reeders heimelijk onderzochten naar den O.I. handel. Ontdekt en gevat, werden zij slechts tegen hoog losgeld losgelaten, dat door amsterdamsche reeders werd betaald. Zij keerden zoo begin 1594 met belangrijke berichten terug en de reeders brachten toen geld bijeen voor een tocht naar O. Indië. Corn. voer bij deze eerste schipvaart daarheen als oppercommies mede. Uitgezeild 2 April 1595 uit Texel, kwamen drie van de vier schepen 14 Aug. 1597 terug zonder voordeel, - wat ten deele aan hem te wijten was, wegens zijn twisten met de zeelieden en verdere opvarenden - maar met groote ervaring. Een tweede tocht, voor rekening van Balthasar de Moucheron en diens Zeeuwsche Compagnie, met twee schepen werd, 15 Maart 1598 van Veere uitgezeild, ondernomen onder Corn. als ‘generaal’. Ook op dezen tocht toonde hij veel energie maar weinig beleid; hij genoot bij zijn onderhebbenden weinig vertrouwen en werd zelfs van moord verdacht. Hij werd voor Atjeh bij een verraderlijken overval door de door de Portugeezen aangezette Atjehers vermoord. Een gedenkteeken voor de beide broeders werd 1880 te Gouda opgericht.
Vgl.: de Jonge, Opkomst Nederl. gezag in O.I. I, 90, II, 187; Leupe in Bijdr. Land en Volkenk., 4de Serie, IV, 527; Eerste schipvaart naar O. Indië, uitg. Roeffaer en IJzerman in Werken der Linschotenvereeniging VII (1915) en XXV (1925); Bijdr. en Meded. Hist. Gen. (1883) 222.
Blok