[Heyningen, Gerardus van]
HEYNINGEN (Gerardus van), geb. te Amsterdam 11 Jan. 1716, overl. ald. 3 Jan. 1801, zoon van Gerrit van Heyningen en Elisabeth de Clercq. Hij studeerde te Amsterdam en te Utrecht, waar hij 14 Sept. 1736 een verhandeling verdedigde: Over de menschelijke ziel, en bevorderd werd tot ‘meester in de vrije kunsten en doctor in de wijsbegeerte’. Na de pas opgerichte doopsgezinde kweekschool bezocht te hebben werd hij doopsgezind predikant te Utrecht 22 Febr. 1739, te Amsterdam (in de kerk bij het Lam) 5 Febr. 1758. Juist op den sterfdag schreef hij zijn kerkeraad, dat hij van het ambt wenschte te scheiden. Hij gaf een lijkrede uit op Isaac Francken, predikant te Utrecht (1739), en op zijn oom Barth. van Leuvenig (1760). Hoito Tichelaar gaf eene lijkrede op hem uit (Amst. 1801). Hij huwde 5 Febr. 1741 met Maria de Heger (overl. 13 Juni 1796), en heeft zeven kinderen gehad.
Zijn portret komt o.a. voor in de lijkrede op hem; het werd gegraveerd door J.E. Marcus.
Hij schreef nog: De mente humana (zie boven) (Traj. ad Rh. 1736).
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. IV, 12 v.
Knipscheer