onderscheiding door den keurvorst van de Palts in 1656 niet terughield. De benoeming tot hoogleeraar te Leiden op 13 Sept. 1648 heeft hij aanvaard, daarbij predikant blijvende. Op 19 Oct. d.a.v. aanvaardde hij het nieuwe ambt met de rede De singularibus Scripturae. Door zijn invloed mede werden in 1650 Johannes Coccejus (dl. I, kol. 616-618) en in 1653 Johannes Hoornbeek benoemd. Met den laatste geraakte hij sedert 1657 in hevigen strijd over vraagstukken in verband met de Sabbatsviering. Verscheidene geschriften werden daarover uitgegeven, totdat de Staten van Holland deze uitgaven verboden (7 Aug. 1659). Heydanus was gematigd maar overtuigd Cartesiaan. Zijn Oratio Gratulatoria (1674) getuigt van zijn liefde voor het Huis Oranje. In den toenmaligen strijd aan Leidens hoogeschool schreef de bijna tachtigjarige Heydanus: Consideratiën over eenige saecken onlanghs voorgevallen in de Universiteyt binnen Leyden (1676), een werkje dat grooten opgang maakte, maar waarom hij 4 Mei 1676 werd afgezet als hoogleeraar. Zijn predikambt bleef hij waarnemen tot zijn dood. In 1678 bezorgde hij nog de uitgave van zijn vroegere ‘disputaties’ enz. in De Origine erroris in acht boeken. Zijn onderwijs over de ‘Loci communes’ verscheen na zijn dood in 1686 als Corpus theologiae christianae. Hij was rijk en mild, een man ‘in wien een groot hart met een fijnen geest en een mannelijk karakter om den voorrang drongen’ (J.P.N. Land). Chr. Wittichius hield op hem een lijkrede (verschenen 1679).
Hij huwde 18 Mei 1627 te Amsterdam met Sara Loten (overl. 15 Aug. 1669), dochter van den koopman Carel Loten. Van hun negen kinderen noemen wij: Carel Heydanus, secretaris te Leiden; Maria Heydanus, gehuwd met Ds. Dion. Crucius (overl. 21 Juni 1653 te Nijmegen) en met Franciscus Burman (dl. IV, kol. 351 v.); Sara Heydanus, gehuwd met Mr. H. Brouwer, een vermaard rechtsgeleerde, schepen, burgemeester en schout te Leiden enz.
Over zijn verdere werken raadplege men de beneden genoemde literatuur.
Zijn portret is gegraveerd door A. Blotelingh naar de schilderij van J. Lievens, door J. Suyderhoef naar de schilderij van J. van Schooten, verder gravures door J. Hof-Spanje en een onbekend kunstenaar en een lithografie door L. Springer.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. IV, 2-9; L. Knappert, Bibliografische Inl. tot de theologie (Leid. 1925), 108; J.A. Cramer, Abraham Heidanus en zijn Cartesianisme (Utr. 1889); Kerkel. Handboek (1907) Bijl. 131, (1908) Bijl. 132; Veeris en de Paauw, Vern. kerkel. Alphabeth (Enkh. 1750) 91; Bibliotheca theol. et philos. (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans, 1900) 250 v.; C. Sepp, Biblioth. v. Ned. Kerkgeschiedschr. (Leid. 1886) 78; L.D. Petit, Repert. der verhand..... in tijdschr. (Leid. 1907), kol. 1303.
Knipscheer