baerheydt voor ghestelt in sekere Dancksegginghe: sommierlijck voor desen ghedaen na het H. Avondmaal uyt den lof des H. Apostels Pauli: daer in hy uyt berst 1 Tim. 1:17 (Amst. 1636).
Ook schreef hij een latijnsch gedicht als opdracht in een jubelpredicatie van Jacobus Sceperus, predikant te Gouda (Kerkelijk Handboek 1907, Bijl. 116): Verbaesde Verwondering der Castilianen, en danckbare vreughde der Vereenighde Nederlanders over het innemen van de stadt Hulst door .... Frederik Henrick (Gouda 1646).
Voor zijn Hypotyposis ...., dat hij had voorzien van een ‘dedicatiebrief’ aan de zuidhollandsche synode is hem door deze synode van 1643 dank betuigd ‘met toewenschinge van vermeerdering der gaven des H. Geestes aen sijne waerde’. Dit werk is een doorloopende, sterk allegoriseerende interpretatie van Ps. 22.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 750-753; Kerkelijk Handboek (1907), Bijl. 159, 169.
Knipscheer